Parabel over missie en visie

Beeld je even in dat je 4 kinderen hebt en dat die één voor één voor een serieus gesprek bij je langskomen. Gezellig met een koffie, eerst wat koetjes en kalfjes, maar daarna toch de essentie van het leven, open en bloot op tafel. Ze weten dat je het wil hebben over hun toekomst, je wil weten of ze klaar zijn om de grote, wijde wereld aan te kunnen.

Kind 1 zegt, na lang rond de pot te draaien, met veel euh’s en ah’s, uiteindelijk dat ze er geen idee van heeft wat ze wil worden of wat ze wil doen met haar leven.

Kind 2 zegt dat  hij er goed over nagedacht heeft en dat hij kernfysicus wil worden. “Goed”, zeg je, “goed, jongen. Dat lijkt me een goeie keuze voor jou. En hoe wil je dat doen, hoe zal je het aanpakken?” Waarop hij naar je kijkt alsof hij net een UFO op de markt heeft zien landen en zegt: “Euh, hoe bedoel je? Gewoon, ik wil kernfysicus worden, dat is wat ik echt wil.” “Heb je dan niet nog wat werk aan je wiskunde en wetenschappen” vraag je bezorgd? “Waarom vraag je dat? Heb ik dat nodig? Ik wil gewoon kernfysicus worden. Moet ieder gesprek met jou zo moeilijk worden?”

Kind 3 zegt dat ze heel hard zal werken, keihard studeren, niet zal uitgaan, voortdurend zal opletten en haar ouders trots zal maken. “Mooi,” zeg je, “leuk om te horen. Maar wat wil je bereiken?” Waarop ze teleurgesteld naar je kijkt en zegt: “Is dat niet voldoende dan? Ik doe zo mijn best en dan is het nog niet goed!”

Kind 4 zegt dat hij een onderneming wil starten als aannemer, maar dat hij dus eerst nog een paar jaar wil studeren om de juiste vakkennis op te doen. En dat hij daarna wat praktijkervaring wil opdoen bij een bedrijf dat renovatiewerken doet, omdat daar zijn interesse ligt. En dan heeft hij een startkapitaal nodig en vraagt je of jij dan op dat moment een lening zou kunnen geven en eventueel meegaan om te onderhandelen met de banken.

De vraag is nu uiteraard: in welk kind heb je het meeste vertrouwen dat het goed komt zonder dat je continu moet bijsturen en op zijn/haar vingers moet staan kijken. Inderdaad, kind 4. Omdat het een missie én een visie heeft.

Bij kinderen lijkt het vrij evident, maar bij bedrijven en hun teams is het ook zo. Een team zonder missie en visie (kind 1) is een zorgenteam, zelfs met alle mogelijke talenten en kennis aan boord. Een team met een missie, maar zonder visie (kind 2) is heel erg enthousiast, maar zal voortdurend geholpen moeten worden om bij te sturen op vlak van planning, middelenverdeling, … En loopt het risico ontmoedigd te raken wanneer de hindernissen om tot het doel te geraken duidelijker worden. Een team met een visie maar zonder missie (kind 3) is een hardwerkend, loyaal team, maar met veel energieverlies omdat iedereen een andere kant op roeit bij gebrek aan een duidelijk doel. Enkel een team met een visie en missie (kind 4) kan je met een gerust gemoed loslaten in de wetenschap dat ze er wel zullen geraken en dat ze tijdig zullen roepen voor overleg of advies.

Voor je begint te werken aan je teams, zorg je dus best eerst voor een duidelijke missie en visie. Want daar vertrekt alles van. Daarop kan je dan verder bouwen.